Reactie op artikel ‘Op naar AHN4’
Maandag 1 juni 2020Bij deze wil ik reageren op het artikel ‘Op naar AHN4’ in de laatste Geo-Info. Daarin werden uitspraken gedaan over AHN1 die toch enige nuancering behoeven. Zo waren individuele waterschappen niet de grondlegger van AHN1 zoals in dit artikel wordt gesuggereerd. Rijkswaterstaat was de grondlegger en ik was de verantwoordelijk projectleider.
AHN was hierbij de opvolger van TOPhoogteMD. TOPhoogteMD was een hoogtebestand dat de 3D-informatie op de topgrafische kaarten van het Kadaster bevatte. De Meetkundige Dienst Rijkwaterstaat (destijds verantwoordelijk voor borging van het NAP en ook voormalig producent van de waterstaatskaarten) had afdelingen op het gebied van Remote Sensing en GIS die destijds, ook vanwege de nauwe band met de TUD, state of the art producten leverden. Bovenal wist de verantwoordelijk directeur destijds (Frits Brouwer) de hoofddirectie van Rijkswaterstaat te overtuigen dat het ongewenst zou zijn als overheden los van elkaar door middel van laseraltimetrie hoogte-informatie gingen inwinnen maar dat het belangrijk was te streven naar een landsdekkend, kwalitatief goed, uniform bestand. Daar hing dan ook wel een prijskaartje aan: om waterschappen en provincies te overtuigen mee te doen was Rijkswaterstaat bereid 50% van de kosten op zich te nemen en werd de aanbesteding en de kwaliteitscontrole door de Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat gedaan. De overige 50% financiering was gelijk verdeeld tussen provincie en waterschap.
Als projectleider destijds, had ik mijn handen vol de individuele waterschappen in de kruiwagen te houden. De techniek was nieuw en er was een beperkt aantal aanbieders. Vanzelfsprekend ging aanbesteding conform de aanbestedingswet en het was af en toe spannend wie welke opdracht(en) pakte. Daarna volgde het vliegen, de dataverwerking en controle en daarna de uitlevering naar provincies en waterschappen waarbij de laatsten zich soms meer als consument opstelden dan als partner. Bovendien hadden aanbieders in die tijd niet direct belang bij één uniform bestand. Hoe meer (vaak minder deskundige) afnemers, hoe beter het voor hen was.
Destijds is op mijn initiatief de stuurgroep AHN opgericht met vertegenwoordigers van de waterschappen en provincies. Pas in een veel later stadium is sturing op de ontwikkeling overgegaan naar het Waterschapshuis. Kortom ere wie ere toekomt: en dat is in het geval van AHN met name Rijkswaterstaat die de nek uitstak om zich hard te maken voor een landsdekkend, uniform, kwalitatief goed bestand, dit voor 50% financierde en de deskundigheid leverde om dit mogelijk te maken!
Naschrift redactie: het AHN is over langere tijd opgebouwd en vele spelers zijn betrokken geweest. Dat huidige spelers hun beeld geven van ontwikkelingen doet ons inziens niets af aan hoe vroegere spelers hebben bijgedragen aan het alom geprezen product AHN. Daarom geven wij ruimte voor reacties. Overigens hebben wij ook in eerdere edities van Geodesia (voorloper van Geo-Info) aandacht besteed aan de ontwikkeling van AHN (1996, 1997). De referenties waren bij het artikel opgenomen.